770.000 Traction Avants gebouwd
Traction Avant betekent natuurlijk niets anders dan aandrijving voor, en dat is dan ook precies wat deze auto bij zijn introductie in 1934 bijzonder maakte.
Voorwielaandrijving was weliswaar al veel eerder en vaker toegepast, maar Citroën was de eerste die het systeem grootschalig toepaste op een productiemodel. En ook voor de zelfdragende carrosserie ging iets soortgelijks op. Overigens heette de Citroën binnen deze serie officieel anders, want ze werden aangeduid met hun fiscale vermogen. De reeks begon bij de 7 CV (met 32 dan wel 36 pk sterke viercilinder met een inhoud van 1.628 cc), gevolgd door de 11 CV (46, 56 en 60 pk uit een 1.911 cc viercilinder)
De auto was leverbaar als sedan met vier deuren, maar er kwamen kort na de introductie verschillende varianten. Een bredere versie bijvoorbeeld, maar ook een roadster, coupé en de langere Familiale met zes in plaats van vier zijruiten en opklapbare stoeltjes voor de kleinste kinderen.
Het model werd pas in 1952 echt bijgeschaafd toen het reservewiel in plaats van op het kofferdeksel erin verdween. Ook werden de ruitenwissers verplaatst naar de onderzijde van de voorruit – daarvoor waren ze er boven gemonteerd, en werd het interieur gemoderniseerd.
Binnen kort een verslag met foto's van deze bijzondere oldtimer dagen in Duitsland ↓
http://janwib.blogspot.nl/2013/01/super-oldtimer-evenement-in-duitsland.html
Weer twee jaar later, in april 1954, zette Citroen de eerste stap naar een hydropneumatisch veersysteem op de 15 CV – een systeem waarmee het merk later beroemd werd. Naast de fabriek in Parijs, werden Traction Avants ook in het Belgische Vorst en het Engelse Slough gebouwd. In de zomer van 1957 viel het doek voor het model. Tegen die tijd waren er ruim 770.000 Traction Avants gebouwd.
