Bijna
vijftig jaar lang heeft Ford in Nederland auto’s gemaakt
Jonge mensen
weten het niet eens meer, maar bijna vijftig jaar lang heeft Ford in Nederland
auto’s gemaakt, van de jaren dertig tot begin jaren tachtig van de vorige eeuw.
In al die jaren verlieten een paar honderdduizend auto’s de fabriekspoorten aan
de Amsterdamse Hemweg, in het westelijk havengebied.
Op 15 mei
1933 werd de Nederlandse Ford-fabriek in Amsterdam officieel geopend.
Ook Nederland krijgt zo zijn eigen vestiging. Rotterdam lijkt de meest
geëigende plaats. Er wordt grond aangekocht, het bouwterrein bouwrijp gemaakt.
Henry
Ford zal hoogstpersoonlijk de eerste
De bouwplaats ligt niet aan het water, een eis voor alle Ford-fabrieken. Hij
maakt rechtsomkeer en vertrekt, de aanwezigen verbijsterd achterlatend. Korte
tijd later maakt Amsterdam van de gelegenheid gebruik en biedt een alternatieve
locatie aan: pal naast het Noordzeekanaal. Schepen met onderdelen kunnen hier
letterlijk naast de fabriek afmeren, precies zoals Ford het wil.
Nieuwe
toekomst
In 1975
lijkt een nieuwe toekomst voor Ford aan te breken. De assemblage van
personenwagens heeft inmiddels plaatsgemaakt voor die van de
Transit-bestelwagen. Amsterdam wordt het centrum voor bedrijfswagens.
De
fabriek wordt uitgebreid voor de productie van een geheel nieuwe, zware
vrachtwagen, de Transcontinental.
De verwachtingen zijn hoog. Ten onrechte
blijkt al snel. De truck is geen succes. Bij elk afgeleverd exemplaar moet
flink geld bij, zo’n 23.000 gulden volgens becijferingen. Na 8000 stuks besluit
Ford de stekker uit het project te trekken. In 1981 gaat de fabriek definitief
op slot, massale protesten ten spijt. Ruim 1100 werknemers komen op straat te
staan. De Nederlandse Ford-fabriek is daarmee definitief verleden tijd.